Column

aSamen met mijn zusje, Miranda, reisde ik in 2012 via Indonesië en Australië naar Nieuw Zeeland. Het land waar wij als kind hebben gewoond. Ons tweede thuis.

Voor het tijdschrift Mijn Geheim schreef ik gedurende deze bijzondere reis – die 6,5 maand duurde – een column.

Hier is een deel van de reeks te lezen:blog column journalist redacteur tekstschrijver Indonesië Sumatra wereldreis reizen schrijven avontuur Azië Orang oetan Bukit Lawang weeshuis

Angst of uitdaging?

Vliegangst heeft mij er al jaren van weerhouden reizen te maken naar verre landen. Eigenlijk wil ik ontzettend graag op avontuur en zit ik soms zwijmelend blogs te lezen van vrienden die wel de stap hebben genomen. Als kind heb ik veel gereisd. Vier jaren woonde ik met mijn ouders en zusje in Nieuw Zeeland en van daaruit verkenden we Azië en Amerika. Mijn kinderogen hebben al veel gezien. Met mijn volwassen blik zie ik alleen nog maar hele grote, enge beren. En dat is nu afgelopen! Ik wil niet langer die persoon zijn die droomt over het ontdekken van de wereld, ik wil het in het echt gaan doen! Mezelf niet langer laten tegenhouden door angstgedachten en doemscenario’s.

De dag dat ik mijn vriend David en mijn ouders uitzwaai op Schiphol vraag ik me wel af waar ik aan begin. Kan ik David wel zes maanden missen? Kan ik nog terug, mijn ticket aan iemand anders verkopen? Nee, dat kan niet, zeg ik tegen mezelf. De weg naar de gate en het wachten tot we kunnen boarden beleef ik als in een waas. Ik wil dit, hoe bang ik ook ben. Tijdens het opstijgen houd ik de hand van mijn zusje stevig vast. De hele reis zit ik gespannen in mijn stoel. Toch merk ik het effect van mijn ‘vliegangstboek’. Steeds wanneer we turbulentie hebben – en dat is vaak – lees ik de bladzijde waarop staat uitgelegd wat turbulentie is. Dat het heel vaak voorkomt en dat het vliegtuig erop is gebouwd. Die informatie helpt mij relativeren, iedere keer weer. In eerste instantie verkramp ik totaal als het schudden weer begint, maar als ik dan de informatie lees denk ik, oh ja het hoort erbij. Angst, het zit allemaal tussen mijn oren.

Sumatra, onze eerste bestemming, kent een geschiedenis van aardbevingen en overstromingen. Vanaf het vliegveld reizen we met een taxi naar het bergdorp, Bukit Lawang, om Orang Oetans te bewonderen in de jungle. Via een smal bospad lopen we het laatste stuk naar ons resort, gelegen in een dal langs een rivier. Die rivier verwoestte in 2003 – vanwege een natuurlijke dam doorbraak – bijna het gehele dorp. Het water was in korte tijd vijftien meter gestegen. Kolkend water, stenen en bomen kostten aan meer dan 300 mensen, waaronder toeristen, het leven. Het is moeilijk voor te stellen dat de nu rustig stromende rivier zo gevaarlijk kan zijn. De tweede avond van ons verblijf dineren Miranda en ik in het restaurant van ons resort. Net als de vorige avond komt de regen met bakken uit de lucht. Een tropische regenbui die plotseling begint en even plotseling weer stopt. Behalve deze avond. Wat gebeurt er als een tropische bui uren aanhoudt? Terug op onze kamer blijkt dat het dak op verschillende plaatsen lekt. Terwijl we ons bed naar een droge hoek van de kamer schuiven kijken we beiden verschrikt op. Wat is dat kabaal? Het klinkt alsof de rivier met luid geraas vlak langs ons resort buldert. Buiten is het donker. Ik schijn met een zaklamp vanaf ons balkon naar beneden. ‘Het water is wel tien meter buiten zijn oevers getreden!’ roep ik naar Miranda. Ook het kleine watervalletje achter het resort is aangezweld tot een denderende watermassa. Straks ontstaan er aardverschuivingen! Kan de jungle zoveel water wel aan? Het is al eens verkeerd gegaan. Ongerust lopen we de trap af naar het restaurant. De locals – die daar werken – kunnen ons vast meer vertellen. ‘This is not normal, but it’s ok,’ stelt een jongen met zwart, lang haar ons gerust. Met de schrik in onze benen blijven Miranda en ik een tijdje bij hen zitten. Zij wonen in het dorp en zijn bijna allemaal familie en vrienden verloren tijdens de overstroming in 2003. Met het lawaai van de rivier op de achtergrond kan ik me enigszins een voorstelling maken van de kracht van het water. Ik vind het zo verschrikkelijk voor deze mensen. En tegelijkertijd zijn ze toch zo vrolijk en positief. Twee jongens pakken hun gitaar erbij en tot diep in de nacht zingen wij met ze mee.

’s Ochtends is het water gelukkig weer gedaald. Al is het eerst heldere bergwater wel nog steeds bruin van de modder. We besluiten die dag een bezoek te brengen aan een weeshuis dat in 2003, na de overstroming, is opgericht door een Nederlandse vrouw, Saskia, en haar Indonesische man. Saskia heeft zelf geen kinderen, maar wat is het mooi om te zien hoe zij een veilige haven voor de kinderen heeft gecreëerd. Ik denk aan de angstige momenten die zij al op jonge leeftijd hebben meegemaakt. Veel van de kinderen zijn door de damdoorbraak in 2003 hun ouders verloren. Saskia heeft ze liefdevol onder haar vleugels genomen. Wanneer Miranda en ik terug willen lopen naar ons resort komen er weer donkere wolken aan. ‘Het is nog een eind lopen, dit zal je beschermen,’ zegt Saskia terwijl ze een ketting met een hagedisje eraan in mijn hand drukt. ‘Gemaakt door de kinderen van kokosnoot.’ ‘Bedankt,’ zeg ik. Met de ketting in mijn hand geklemd rennen Miranda en ik over kleine bospaadjes, bruggen en door modderige winkelstraatjes. Ik denk aan Saskia die zich laat leiden door uitdagingen en niet door angst. Het leven is onvoorspelbaar, maar toch wil ik er ten volle van genieten. Mijn hagedisketting doe ik in ieder geval niet meer af.

Als je wilt kun je het kindertehuis van Saskia steunen: www.kindertehuisbukitlawang.com

kindertehuis

Overgeleverd

Steeds weer beland ik in situaties waarin ik niet anders kan dan me overgeven aan het moment. Zoals een bootticket kopen voor de boot van de stad Medan (op Sumatra) naar de stad Jakarta (op Java). Avontuurlijk! Drie dagen over tropische wateren. Maar het werd een ander soort avontuur dan we hadden verwacht.

Tijdens de taxirit naar de haven – waar we de kaartjes willen kopen – wordt het buiten steeds grimmiger. De primitieve huisjes veranderen in sloppenwijken. ‘Is dit wel een slim idee,’ zeggen Miranda en ik tegen elkaar. In de haven stopt de taxi bij een klein vervallen kantoortje. Overal staan ongure mannen. ‘Moeten we er hier uit?’ vraagt Miranda aan de taxichauffeur. Maar voor hij kan antwoorden wordt mijn portier al open gerukt en zegt een man op dwingende toon: ‘You buy boatticket now! Write down youblog column journalist redacteur tekstschrijver Indonesië Sumatra wereldreis reizen schrijven avontuur Azië Java Pelni boot veerboot karaoke zingenr name here.’ De man geeft mij een leeg papiertje en een pen en ik schrijf argwanend onze namen op. De man schrijft een bedrag onder onze naam. ‘You pay this now.’ Miranda en ik schudden ons hoofd. Wij willen betalen in het kantoor. Miranda en ik stappen uit de taxi en de chauffeur geeft ons onze bagage. Mannen en kinderen verzamelen zich om ons heen en bedelden om geld. ‘Laten we hier weggaan,’ zeg ik tegen Miranda. ‘Straks rijdt de taxi weg en dan zijn we aan deze mensen overgeleverd.’ Miranda vraagt aan de taxichauffeur of hij bij ons wil blijven tot we een echt ticket hebben. Gelukkig heeft de chauffeur begrip voor onze benarde situatie en blijft hij dichtbij ons en onze bagage.

Terwijl de mannen ons als zombies staan aan te gapen duikt er opeens een man op die een beetje Nederlands kan. Zo op het eerste gezicht kijkt hij vriendelijk uit zijn ogen en Miranda besluit met hem mee te lopen naar het kantoortje. Er rest ons niets anders dan af te gaan op ons gevoel. Ik besluit bij de tassen te blijven en probeer de bedelaars te negeren. Maar ze komen steeds dichterbij en op het moment dat er een man bukt en mijn schoenen beetpakt raak ik in paniek. Ik ruk me los en ga dichterbij de chauffeur staan. Waar zijn we mee bezig? Twee blonde meisjes tussen een bende armoedige mannen. Geen westerling te bekennen. Ik zie al voor me dat David wordt opgebeld met het bericht dat Miranda en ik zijn ontvoerd of vermoord. Miranda is al een hele tijd weg en ik begin me zorgen te maken. Hebben ze haar in dat kantoortje misschien beroofd? Ik besluit de tassen weer even in de taxi te leggen en ren het kantoortje in. ‘We gaan hier nu weg en nemen het vliegtuig!’ Dat ik dat ooit zou zeggen! Maar juist op dat moment worden de eerste klas tickets aan Miranda overhandigd en heeft de Nederlands sprekende man geregeld dat de taxi ons tot vlak voor de boot rijdt. Begeleid door een andere man lopen we vervolgens vanaf het onderste dek naar het bovenste waar wij een slaaphut krijgen. Op het onderste dek liggen mensen op vieze matrassen bezaaid over de vloer. Ze roepen ons na en bedelen om geld. Ik kijk, net als Miranda, strak voor me uit en klem mijn tas stevig tegen mijn buik. Straks zitten we drie dagen opgesloten op deze boot met mensen die ons aanzien voor rijke westerlingen. Wat we in wezen natuurlijk ook zijn. Toch probeer ik mijn vertrouwen te richten op de man die bij ons is. Hij zorgt er vast voor dat we veilig in onze slaaphut komen. En dat komen we. Op het bovenste dek zijn de mensen gelukkig vriendelijker en worden we begroet alsof we beroemdheden zijn. Mensen willen met ons praten en op de foto. ’s Avonds worden we uitgenodigd in de Karaokebar en ontmoetten we twee lieve Indonesische zussen waar we de hele avond mee zingen. Vanaf de boot bel ik naar David. Hij vindt het stoer dat we de boot hebben genomen, maar klinkt ook opgelucht dat ons niets is overkomen. Zijn reactie vervult mij met trots. Miranda en ik hebben dit toch maar even gedaan. Dit avontuur had ik niet willen missen en stiekem hoop ik dat mijn vliegangst hierdoor is afgenomen.

 

‘Tweeling zus’

Miranda en ik zijn van west naar oost Java gereisd. Vervolgens hebben we de veerpont naar Bali genomen. Daar op het strand raakte ik in gesprek met een Balinese man. Hij vertelde dat er in zijn cultuur bij de geboorte de moederkoek niet zomaar wordt weggegooid. Deze wordt of bewaard of aan de zee geschonken, waar het zal veranderen in een dolfijn. Het idee is dat geen enkele baby alleen ter wereld komt. De moederkoek is als een tweeling broertje of zusje en zal voor altijd het kindje beschermen. Gedurende het leven kan het kind de andere helft van de tweeling altijd om hulp of raad vragen. blog column journalist redacteur tekstschrijver Indonesië Sumatra wereldreis reizen schrijven avontuur Azië Java zusjes

Miranda is dan wel niet mijn tweeling zusje, toch voel ik mij dankzij haar niet alleen op de wereld. We zijn nu zes weken onderweg en ondervinden steeds meer hoe goed we elkaar aanvullen. Hoe Miranda mij over de drempel van mijn angsten probeert te helpen en hoe ik haar als een grote zus bescherm. We kunnen elkaar een spiegel voor houden, soms even met ruzie tot gevolg, maar uiteindelijk leren we onszelf en elkaar nog beter kennen. Zo word ik af en toe met mijn faalangst geconfronteerd.

Ik betrap mijzelf er bijvoorbeeld op dat ik me af en toe afvraag of de mensen, die we tijdens de reis ontmoetten, mij wel leuk vinden. Terwijl Miranda meteen spontaan van wal steekt, kijk ik vaak eerst de kat uit de boom. Ik denk terug aan vroeger. Aan de tijd waarin ik me als kind vaak onzeker voelde. Ik zie weer voor me hoe humoristisch en smakelijk Miranda verhalen vertelde aan kinderen en dat ik daar dan stil bij zat. Ik was niet een kind dat in het middelpunt wilde staan, ik luisterde liever. Ik was bang dat mensen het stom vonden dat ik stil was en dat het daardoor minder gezellig zou zijn met mij. Op die angst betrap ik mezelf nu weer. ‘Je moet die negatieve gedachten loslaten,’ antwoordt Miranda nuchter als ik het met haar deel. ‘Ieder mens is anders en het één is niet beter dan het ander. Je maakt het jezelf onnodig moeilijk.’

Terwijl we op het strand liggen onder een parasol sluit ik mijn ogen en besluit ik dat het inderdaad tijd wordt om mij van die onzekerheid te bevrijden. Ik wil het kind in mij accepteren zoals het is. Precies op dat moment voel ik een klein handje op mijn buik. Ik open mijn ogen en kijk in het gave gezicht van een klein Indonesisch meisje. Ze lijkt niet ouder dan zes en wil mij armbandjes verkopen. Haar moeder kijkt mij van een afstand smekend aan. Ze staat in de brandende zon met een baby op haar arm. Toch hoor ik mijzelf ‘No thank you’ zeggen, want het strand is bezaaid met moeders en kinderen die armbandjes verkopen. Ik kan niet van al die kinderen gaan kopen, dus dan beter maar helemaal niet. De moeder sloft verder door het zand, maar het meisje hurkt naast mij neer en begint in het zand te tekenen. Van een opdringerig verkoopstertje verandert ze opeens weer in een kind. Mijn onzekerheden uit mijn kindertijd vallen in het niet bij dit onschuldige kind, dat dag in dag uit van haar moeder geld moet verdienen aan de rijke toeristen. Zij kan helemaal geen kind meer zijn! Ik hurk naast haar op het zand en teken met mijn vinger een bloem naast die van haar. Het meisje kijkt mij dolblij aan en tekent opvallend kunstzinnig een vrouw met een bloem in het haar. Miranda komt bij ons zitten en samen tekenen we een paard een vis en een kat. Het meisje voorziet alles van strikjes en bloemen. Opeens springt ze op en huppelt naar haar moeder. Even heeft ze niet meer gedacht aan haar verkoopsters taak. Een moment was ze weer een kind dat gewoon wil spelen. Miranda wenkt dat ze terug moet komen en geeft haar wat geld. Vervolgens krijgen we beiden een stevige knuffel. Vurig wens ik dat haar ‘tweeling zusje’ haar bijstaat in haar harde jeugd. En ik prijs mijzelf gelukkig met mijn kindertijd. Miranda en ik hebben alle tijd en ruimte gekregen om alles met kinderogen te zien en te beleven. Miranda is niet mijn tweelingzus en onze karakters verschillen. Maar wat zou het saai zijn als we alles hetzelfde deden en niets van elkaar zouden leren.

 

Mijn thuis

Tijdens een wandeling door de jungle vertelt een Aboriginal (oorspronkelijke bewoner van Australië) mij dat het hem trots maakt wanneer hij mensen in hun eigen taal hoort praten. ‘Het is een stukje van je eigen cultuur, iets dat je hebt geërfd van je voorouders en wat jij weer door kunt geven aan jouw kinderen.’ Is dat het? Vraag ik mijzelf af. Willen mensen kinderen, zodat ze een stukje van zichzelf kunnnen doorgeven? Een stukje dat jouw kinderen ook weer door kunnen geven, zodat je onuitwisbaar word? De Aboriginal kijkt geamuseerd naar Miranda en mij wanneer we in het Nederlands tegen elkaar zeggen hoe prachtig we het tropische regenwoud vinden. Hij is vandaag onze gids en vertelt over verschillende planten en dieren. ‘Je moedertaal,’ gaat hij verder, ‘doet je herinneren waar je vandaan komt, waar je thuis is.’blog column journalist redacteur tekstschrijver wereldreis reizen schrijven avontuur Australië busje juicy lucy mossman gorge Cairns Daintree cape tribulation zee oceaan natuur

Ik denk aan de eerste dag dat Miranda en ik het Australische strand opliepen, met rondom weelderig begroeide bergen. ‘Waarom gaan we hier niet wonen, wat doen we nog in Nederland!’ riep Miranda uit.

We hebben een busje gehuurd met achterin twee bankjes waar we een bed van kunnen maken. Daarmee gaan we acht weken langs de oostkust van Australië toeren. Het is ons huisje en als een slakje nemen we het overal mee naar toe.

Is Nederland wel mijn thuis? Vraag ik me serieus af. Het regenwoud voelt als een warme deken en het strand geeft zoveel rust dat ik nooit meer ergens anders lijk te willen zijn. De gids laat ons de basisregels zien van hoe je in de natuur kunt overleven. Dat er water zit in bomen, hoe je vuur kunt maken en welke planten dienen als medicijn. Zou ik zo kunnen leven? Enkel leven van de natuur? Samen met David in een palm hutje terwijl onze verwilderde kindjes slingeren aan lianen? David in enkel een lendendoek en een speer opzoek naar eten. Dat beeld bevalt me wel. Ik zou opzoek gaan naar bessen en mijn dochter alles leren over eetbare planten. Wat lijkt me dat heerlijk als je verder niets nodig hebt. Gewoon met je blote voeten op de aarde. Maar onze gids vertelt ook over slangen en zeer giftige planten en bladeren met enorme stekels die je akelig kunnen verwonden. Ik moet nog heel wat leren voor ik mij hier staande kan houden. Vol bewondering luister ik naar onze gids. Hij staat zo dicht bij de natuur.

Terwijl we verder wandelden en Miranda en ik wijselijk geen plant meer aanraken, horen we in de verte een waterval. Tussen de bomen stroomt een rivier met grote ronde stenen. Daartussen zitten natuurlijke poelen. Terwijl ik me in het koele water van zo’n poel laat glijden, kijk ik naar het water dat zich ruisend een weg baant. Het doet me denken aan mijn leven. Aan hoe ik met Miranda als in een stroomversnelling zoveel nieuwe indrukken op doe, maar hoe ik tegelijkertijd met David rustig voortkabbel. Aan hoe thuis ik me bij hem voel. Ik probeer antwoorden te zoeken op mijn levensvragen, maar het water neemt al mijn gedachtes mee. Een zacht briesje bezorgt me kippenvel, terwijl ik midden in de rivier op een grote kei ga zitten. Even voel ik me één met de natuur. Geen vragen, geen antwoorden, alleen ik op deze grote aarde. Ik voel het belang en de kracht van het contact met de elementen. De zon verwarmt mijn rug. Mijn hoofd is leeg en ik ben me meer dan ooit bewust van mijn lichaam en mijn omgeving. Ik kom thuis bij mezelf. Dat is het, wat ik ook doe en wat ik ook beslis in het leven, ik moet altijd bij mezelf blijven.

Die avond bel ik met David via Internet. Ik heb een paar dagen geen bereik gehad in de jungle en David heeft zich ongerust gemaakt. ‘Ik had bijna een ticket naar Australië gekocht om je te zoeken,’ zegt hij. David vertelt over dagelijkse dingen. Hoe druk hij is geweest met verschillende klussen en dat hij soms het overzicht dreigt te verliezen. ‘Ga naar de duinen en het strand,’ zeg ik. ‘Ga op het hoogste duin zitten, voel de wind en laat alle gedachten wegwaaien.’ David grinnikt: ‘Wat is er met jou gebeurd?’ Maar David zal het doen, hij begrijpt me, want we spreken dezelfde taal.

 

Grenzen verleggen

Soms moet je dingen gewoon doen. Niet teveel nadenken. Zoals de klim die Miranda en ik maken naar een hoge rots aan de Australische kust. Opeens gaapt er een diepe kloof tussen twee grote stenen. Miranda is er al overheen. Hoe langer ik kijk, hoe dieper en breder de zwarte spleet voor mijn voeten lijkt te worden. Ver beneden mij hoor ik het zeewater op de rosten breken. blog column journalist redacteur tekstschrijver wereldreis reizen schrijven avontuur Australië busje juicy lucy mossman gorge Cairns Daintree cape tribulation zee oceaan natuur scooter Indonesië Bali

We zitten bijna op de helft van onze wereldreis. Wat heeft de reis me tot nu toe gebracht? Durf ik nu meer? Ik denk terug aan de keren dat ik achterop de scooter een lift kreeg op Bali. Wat was ik bang. Geen haar op mijn hoofd die eraan dacht om op zo’n gevaarlijk ding door het chaotische verkeer te rijden. Maar wat was het eigenlijk leuk! Haren in de wind. Na een aantal ritjes had ik alle vertrouwen in de chauffeur. Voor mij een enorme stap. Ik moest alle controle uit handen geven. En dan de speedboot van Bali naar een naburig eiland. De zee was ontzettend wild en Miranda en ik klotsten alle kanten op. We waren helemaal doorweekt van de golven die over de rand sloegen. Ik zou zo’n rit niet graag meer maken, maar ik heb het wel mooi gedaan! Ik denk niet dat ik nu perse meer durf, maar ik denk wel dat ik beter onderscheid kan maken tussen angstgedachten en verstandig denken. ‘Heeft het nu zin om me hier druk om te maken?’ vraag ik mezelf steeds vaker af. Het neemt de angst niet helemaal weg, maar ik ben me ervan bewust dat het tussen mijn oren zit. In het vliegtuig van Bali naar Australië was ik in ieder geval minder bang dan tijdens de andere vluchten.

Maar nu ben ik één ontzettend enge stap verwijderd van een hoge rots, waar mijn dappere zusje allang is opgeklommen. ‘Gewoon een stap zetten,’ zegt Miranda bemoedigend. Dan zul je zien dat ik erin val, denk ik in paniek. ‘Geef me je hand,’ zegt Miranda. Het is maar een klein steuntje, maar het zorgt er wel voor dat ik mijn angst opzij kan zetten en vervolgens van een prachtig uitzicht kan genieten.

 

Durf te kiezen

Ons Australië avontuur zit er bijna op. De gehele oostkust hebben we genoten van het innemende landschap. De liefelijke landerijen, imposante regenwouden, bergen en natuurlijk de steeds adembenemende kust. Op weg naar Sydney besluiten we een vriend van mijn vader te bezoeken. Tom moet inmiddels tegen de zeventig zijn. ‘Hij woont in een villa en zwemt iedere dag in de zee sinds hij met pensioen is,’ vertelde mijn vader toen we met hem spraken via Skype. Wat een heerlijk leven moet die man hebben. Mijn vader heeft hem ooit in Frankrijk ontmoet. Tom woonde daar toen met zijn vrouw. Maar uiteindelijk bleek het niet tussen hen te werken en ging Tom alleen terug naar zijn geboorteland, Australië. ‘Hij is pas nog gaan parachutespringen,’ vertelde mijn vader grinnikend toen we hem om het adres vroegen.blog column journalist redacteur tekstschrijver wereldreis reizen schrijven avontuur Australië busje juicy lucy mossman gorge Cairns Daintree cape tribulation zee oceaan natuur Sydney Koekaburra Oostkust

Tegen de avond rijden we een villawijk in. Het éne huis nog mooier dan het ander, tot mijn oog valt op het juiste huisnummer. ‘Nee, dit kan het niet zijn,’ zegt Miranda. We staan stil voor een oud, vervallen huis. ‘Het klopt wel,’ zeg ik terwijl ik naar Tom wijs, die enthousiast in de deuropening staat te zwaaien. Miranda en ik krijgen een dikke knuffel en binnen ruikt het heerlijk naar eten. ‘I cooked dinner for you guys.’ Het huis is stoffig en rommelig, maar het is schattig hoe Tom zijn best doet om het gezellig te maken voor ons.

Nadat Miranda en ik tijdens het eten verteld hebben hoe het met ons gaat, vraag ik Tom naar zijn Australische leven. ‘Jullie weten dat ik jaren geleden ben gescheiden,’ begint hij weifelend. ‘We probeerden kinderen te krijgen, maar dat lukte niet op de natuurlijke manier. Na een aantal ivf behandelingen begon ik ontzettend te twijfelen. Wilde ik wel kinderen? Zou ik wel een goede vader zijn? Ik werd zo ontzettend bang dat ik ben weggerend.’

Miranda vraagt hoe het nu met hem gaat. ‘Ik heb een lieve kat en verder heb ik niemand nodig,’ zegt hij zo vrolijk mogelijk. De volgende dag neemt Tom ons mee voor een dagtripje. ‘s Avonds help ik hem met de afwas. Hij heeft een paar wijntjes op en kijkt mij opeens droevig aan. ‘Ik ben zo bang dat niemand mij zal vinden als ik een hartaanval krijg in dit huis.’ Ik krijg een brok in mijn keel en weet niet wat ik moet zeggen. ‘Voor wie leef ik eigenlijk nog?’ zegt hij terwijl hij in het niets staart. ‘Je hebt goede vrienden en je kunt iedere dag genieten van de natuur,’ zeg ik geschrokken. Ik had geen idee dat hij zo in de put zit. ‘Ik had niet moeten wegrennen,’ zegt hij met spijt in zijn ogen. ‘Wat had ik graag kinderen en kleinkinderen gehad.’ Hij vraagt of ik kinderen wil en ik vertel hem dat ik twijfel. ‘Laat die kans niet voorbij gaan,’ zegt Tom met vuur in zijn ogen. ‘Voor mij is het te laat, maar voor jou nog niet. Als je echt voelt dat je kinderen wilt, dan moet je er voor gaan. Wees niet zo’n lafaard als ik.’ Tom zet hoofdschuddend een schoon kopje in een kast. ‘Een lafaard springt niet zomaar met een parachute uit een vliegtuig,’ zeg ik in een poging hem op te beuren. Tom lacht schamper. ‘Ik ben een oude man zonder doel in zijn leven. Ik hoopte met die sprong mijn leven meer kleur te geven.’ Ik geef hem een schouderklop. ‘Dat vind ik zo ontzettend dapper!’ Tom kijkt me ongelovig aan. ‘Vind je dat? Wil je de video zien die ervan is gemaakt?’

Die avond zien Miranda en ik hoe die oude Tom vanaf duizelingwekkende hoogte uit een vliegtuig springt. ‘Dat zouden wij nooit durven!’ roepen we uit. De droefheid in de ogen van Tom maakt plaats voor trots. ‘Is je vrouw hertrouwd?’ vraagt Miranda later die avond. ‘Nee, maar ze wil mij toch niet meer,’ zegt Tom. ‘Hoe weet je dat nou?’ vraagt Miranda. ‘Ik ben wel aan het sparen om op vakantie te gaan naar Frankrijk,’ zegt Tom. ‘En dan denk ik dat ik haar ga opzoeken.’ Miranda en ik juichen. ‘Ik ben zo blij dat jullie hier zijn,’ zegt Tom. ‘Dankzij jullie besef ik dat ik het verleden los moet laten, maar dat ik niet te oud ben om er nog iets van te maken.’ Je bent nooit te oud, denk ik bij mezelf, maar dankzij Tom besef ik wel dat bepaalde kansen een houdbaarheidsdatum hebben.

 

Mijn tweede thuis

Nieuw Zeeland voelt voor mij als een tweede vaderland. Ik kwam daar met mijn ouders en zusje toen ik drie was. Vier jaren lang woonden wij daar onbezorgd in een vrijstaand huis boven op een berg. Die vier jaren leken voor mij eindeloos. Ieder weekend gingen we naar het strand of maakten we lange wandelingen door het regenwoud. Miranda en ik waren gewend om door het bos te klauteren of naar een strand te gaan waar je haast geen andere mensen tegenkwam. De natuur was zo dichtbij. Wat had ik een heimwee toen we weer in Nederland gingen wonen. Ik miste de natuur, de ruimte en ik voelde me zo anders dan de kinderen in mijn klas. Alsof ik van een andere planeet kwam. Een planeet waar mijn klasgenootjes zich geen voorstelling van konden maken en ik kon het ze niet uitleggen. Miranda en ik ervaren allebei dat er een stukje van ons aan de andere kant van de wereld is achtergebleven. We voelen ons thuis in Nederland, maar Nieuw Zeeland voelt minstens zo vertrouwd. Daar liggen onze eerste herinneringen aan onze kindertijd.

blog column journalist redacteur tekstschrijver wereldreis reizen schrijven avontuur Nieuw Zeeland zee oceaan natuur Whangarei school Noorder eiland kiwiEen oude man, die we ontmoetten op het Indonesische eilandje Gili Meno, gaf ons een tip: ‘Stop je tweede vaderland in een doosje.’ De man had veel over de wereld gereisd en herkende het ontheemde gevoel. Het gevoel dat er een puzzelstukje van jezelf is zoekgeraakt. ‘Neem een beetje aarde van je tweede vaderland,’ zei de oude man. ‘Stop het in een doosje, zet het op een mooie plek in je huis en je bent weer heel.’ Zou dat echt werken? Vroegen Miranda en ik ons af.

Een week geleden keek ik door het vliegtuigraampje en nam ik afscheid van Australië. Ik had mijn vliegangst onder controle en voelde niet de paniek die ik vier maanden geleden had toen ik op Schiphol aan de wereldreis begon. Geen klamme handen, geen buikkramp en geen bonkend hart. Natuurlijk voelde ik wel wat kriebels in mijn buik, maar het lukte me om rationeel te blijven denken. Miranda en ik hebben ondertussen al zo vaak gevlogen. Toch voelde ik tranen in mijn ogen prikken. Zo hoog in de lucht voelde ik zoveel dankbaarheid dat ik dit alles samen met mijn zusje mag beleven. ‘Vind je het zo eng dat je moet huilen?’ vroeg Miranda. ‘Nee,’ lachte ik door mijn tranen heen. ‘Ik ben gewoon zo blij dat wij dit doen en dat we nu naar Nieuw Zeeland gaan.’ Ik droomde niet. Ik had me niet laten tegenhouden door angstgedachten. Over drie uren zou ik eindelijk weer terug zijn op die vertrouwde plek aan de andere kant van de wereld. Zou ons oude huis er nog staan? En onze school? Hoe zou het zijn om onze vriendinnetjes van vroeger weer te zien?

Na een rustige vlucht rijden Miranda en ik nu nog een beetje onwerkelijk in onze huurauto door liefelijke, groene heuvels. Maar het klopt allemaal. Dit zijn de heuvels die ik mij herinner. De lange witte wolken, de heldere kleuren, de geuren. Allemaal herinneringen uit mijn kindertijd. Ik vind het zoekgeraakt puzzelstukje van mijzelf na jaren weer terug. Twee uren later rijden we door een woonwijk in onze oude woonplaats, Whangarei. Bovenaan de berg parkeer ik de auto. ‘Het staat er nog!’ roept Miranda uit. Ons oude huis is een beetje verbouwd, maar we herkennen het meteen. De oprit, het stenen muurtje, de tuin. Wat zou ik graag aanbellen om te vragen of we binnen mogen kijken en even door de achtertuin mogen lopen. Maar we voelen ons te muf na de vliegreis om aan te bellen. Dus besluiten we fris terug te komen als we straks rond Kerstmis weer in Whangarei zijn. Ook onze school is bijna niet veranderd. Ik zie mezelf weer zo zitten in het kleuterklasje. Wat had ik David graag meegenomen op onze ‘trip down memorie lane’. Hopelijk kan dat in de toekomst, maar nu is het iets van Miranda en mij.

In een klein souvenirwinkeltje vinden Miranda en ik de perfecte doosjes. Twee houten doosjes met op het deksel de afbeelding van een kiwi vogel. ‘Die gaan we vullen met zand van het strand waar we altijd met papa en mama naartoe gingen,’ zegt Miranda. Ze kijkt naar haar doosje alsof het haar kostbaarste bezit is. En dat is het ook, het is een stukje van onszelf.

 

Kerst aan de andere kant van de wereld

Miranda kreeg ooit met Kerst een grote, roze kerstbal cadeau. Enthousiast hing ze hem tussen de rode en zilveren ballen in de boom. ‘Dat vloekt,’ riep ik verontwaardigd. Toen Miranda even niet keek verstopte ik de bal snel achter een dikke tak. Miranda hing hem op een onbewaakt moment weer keurig in het midden. ‘Het is mijn mooiste kerstbal en die moet iedereen zien,’ zei ze. Ieder jaar werd het weer een gevecht, maar toch werd de roze bal onmisbaar. Hij was onderdeel geworden van onze Kerst traditie. Zonder de roze bal van Miranda, tussen de rode van mijn ouders, was de boom niet compleet. Zou het zo zijn dat juist imperfecties het leven meer kleur geven? Dat je daardoor nieuwe inzichten creëert? Of dat je leert accepteren dat niet alles perfect hoeft en kan zijn?

blog column journalist redacteur tekstschrijver wereldreis reizen schrijven avontuur Nieuw Zeeland zee oceaan natuur kerstbal camper zuidereiland fox glacier bergen familieIets eerder dan verwacht zijn onze ouders naar Nieuw Zeeland gekomen. Het is zo fijn om mijn lieve vader en moeder na zo’n lange tijd weer te zien in het land waar we vroeger met hen hebben gewoond. Het plan is om met het gezin de feestdagen door te brengen op het Noordereiland. Mijn vader heeft daar een zomerhuis gehuurd vlakbij de stad waar we vroeger woonden. Daar gaan we nog steeds naartoe, maar omdat mijn ouders eerst het Zuidereiland wilden zien, hebben Miranda en ik ons aangesloten bij hun reis. Na maanden zelfstandig reizen, zitten Miranda en ik opeens bij pa en moe in de camper. Dat is heel gezellig, maar af en toe ook een hele opgave. Ik wordt geconfronteerd met de imperfecties van mijn familieleden. En tegelijkertijd herken ik die tekortkomingen bij mijzelf. Hoe mijn vader de controle niet uit handen durft te geven en het dan schoorvoetend toelaat. En hoe mijn moeder te bang is om over een smalle klif te lopen, maar het op aanmoedigen van mijn vader toch doet. Ik besef heel erg hoe bijzonder het is dat Miranda en ik zo’n mooi deel van onze reis met onze ouders kunnen delen. Hoe dankbaar ik moet zijn dat we dit kunnen doen als gezin. En hoe je van elkaar blijft leren. Met mijn ouders zo dichtbij, voelt David nog verder weg.

Dit wordt mijn eerste Kerst zonder David, sinds we elkaar bijna zes jaren geleden leerden kennen. Dit jaar bereiden we niet samen een romantisch diner voor twee op Kerstavond. En we gaan niet op eerste en tweede kerstdag bij mijn ouders en zijn ouders met een te volle buik cadeautjes uitpakken. ‘Het heeft nu lang genoeg geduurd die wereldreis,’ zei David toen we elkaar laatst via Internet belden. ‘Voor je het weet zien we elkaar op Bali,’ zei ik bemoedigend. ‘Het lijkt alsof de tijd steeds langzamer gaat,’ mompelde David. Dat vond ik ook. Zeker met de feestdagen in het vooruitzicht mis ik David nog meer. ‘Ik heb een Kerstcadeautje voor je verstopt in mijn kledingkast,’ zei ik tegen hem. Hij reageerde verrast. Het was een poging van mij om toch een beetje bij David te zijn met Kerst. Ik had het verstopt vlak voor ik uit Nederland vertrok. ‘Ik mis je,’ zei ik terwijl ik David’s wang op mijn beeldscherm aaide.

Ik hoop dat alle onbeantwoorde vragen, dromen, leermomenten en confrontaties een plekje zullen krijgen, net zoals de roze kerstbal van Miranda. Dat ik ze niet langer wegstop, ontken of vermijd, maar dat ik er juist trots op ben en aan de hele wereld durf te laten zien. Ik wens iedereen een geweldige Kerst en een fantastisch Nieuw jaar!

 

Heimwee

Vanochtend schudde de camper heel even zachtjes heen en weer. Miranda en ik lagen nog half te slapen.  ‘Zijn papa en mama al op?’ vroeg Miranda slaperig. Maar ik zag mijn ouders rustig in bed liggen en ook Miranda en ik hadden niet bewogen.

Nieuw Zeeland is het land van ruimte en natuur. Er wonen meer schapen dan mensen en je kunt er uren rijden zonder iemand op de weg tegen te komen. In Nederland ben ik de drukte weleens zat. Ik kan helemaal kriebelig worden van al het verkeer en de mensen om mij heen. ‘Woonde ik maar boven op een berg, helemaal alleen,’ heb ik vaak gedacht. In Nieuw Zeeland heb je overal van dat soort bergen. Soms met één enkel huisje. Maar zou ik daar echt willen wonen? Zo afgelegen met enkel het geluid van wind en vogels?blog column journalist redacteur tekstschrijver wereldreis reizen schrijven avontuur Nieuw Zeeland zee oceaan natuur Zuidereiland Noordereiland aardkorst vulkaan rook landschap ruimte Mount Tongariro

Miranda en ik zijn nu bijna een half jaar aan het reizen. Hoe mooi de landen ook zijn waar we doorheen zijn gereisd, ik mis de levendigheid van Europa en de gezelligheid van Nederland. De feestdagen vieren in de zomer is een hele leuke ervaring. Toch krijg ik heimwee als ik foto’s van vrienden zie in de sneeuw.

Mijn verjaardag moest ik dit keer zonder David en mijn vrienden vieren. Gelukkig reisde ik op dat moment met Miranda en mijn ouders in een camper. Ze hadden gewacht tot ik ‘s avonds in mijn slaaphol boven de bestuurdersstoel was gekropen. Natuurlijk hoorde ik wel dat Miranda ballonnen aan het opblazen was. Mijn moeder fluisterde duidelijk dat de taart in de koelkast en de kaarsjes in het bovenste laatje lagen. Toch was ik de volgende ochtend blij verrast. Er hing een slinger en ballonnen en op het tafeltje stonden twee kaarten en cadeautjes. Door al die versieringen konden we nu helemaal onze kont niet meer keren in de camper, maar ik voelde me wel heel erg jarig.

‘Er liggen nog twee extra cadeautjes op tafel,’ zei mijn vader geheimzinnig. ‘En een kaart,’ zei mijn moeder met een brede glimlach. ‘Ze zijn van David!’ riep ik uit. Hij had ze in Nederland aan mijn ouders meegegeven. Precies op dat moment ging mijn mobiel. David, verscheen er op het schermpje van mijn telefoon. In mijn pyjama sprong ik de camper uit, want ik wilde even een moment samen met hem. ‘Gefeliciteerd lieverd!’ riep hij. ‘Wat lief dat je er nu al aan denkt,’ zei ik. In Nederland was ik immers nog niet jarig, omdat het daar twaalf uur vroeger is. ‘Heb je je cadeautjes al opengemaakt?’ vroeg hij. Ik rende de camper in om de kaart en de cadeaus te pakken en rende weer naar buiten. In het gras aan een picknicktafel las ik de kaart van David hardop voor. ‘Nu de cadeautjes,’ zei David. Ik frummelde, heel onhandig met de telefoon tegen mijn oor het eerste cadeautje open. ‘Het is een grappig houten poppetje,’ zei ik. ‘Dat poppetje ben ik,’ zei David, ‘dan ben ik toch op je verjaardag.’ Ik gaf het poppetje een dikke kus.’Wat fijn dat je bent langsgekomen,’ gniffelde ik. Het tweede cadeau was een mooi T-shirt. ‘Dat wordt vandaag mijn verjaardagsoutfit.’ We zeiden tegen elkaar hoe erg we elkaar misten en dat we niet konden wachten tot het weerzien op Bali. Ik vond het moeilijk om op te hangen, maar uiteindelijk moest het toch. En daar zat ik. Alleen in mijn pyjama op een picknicktafel. ‘Alles komt goed,’ fluisterde ik tegen het houten poppetje. Ik las de lieve smsjes met felicitaties van mijn vrienden. Het lijkt me niks alleen bovenop een berg, bedacht ik me. Ik hou van mensen om me heen.

Het was een aardbeving hoorden we later, 5.8 op de schaal van Richter. Onze camper op het Zuidereiland schudde die ochtend, omdat de grond op het Noordereiland was gaan beven. De aardkorst is hier constant in beweging. Dat maakt het allemaal nog wat spannender. Zal er toch wat gebeuren eind 2012? Zal ik David in het nieuwe jaar op Bali zien? Hopelijk lezen jullie deze column allemaal ongeschonden in 2013. Dat het nieuwe jaar iedereen veel goeds zal brengen.

 

Instinct

Wat zegt mijn gevoel? Soms vind ik het moeilijk om naar mijn innerlijke stem te luisteren. Wat vind ik nu echt van de dingen die gebeuren? Wie ben ik en wat wil ik? De regen slaat in mijn gezicht en de wind duwt me bijna over de brokkelige rand. Onder mij beukt de zee op de rotsen. Dit is het verste punt van mijn wereldreis. Het zuiden van het Zuidereiland van Nieuw Zeeland. Ver weg aan de horizon, buiten mijn gezichtsveld, ligt Antarctica. Groter dan dit zal de afstand tussen David en mij niet worden. Voor mij ligt een oneindig grote zee. Hoe groot de afstand fysiek ook is, David voelt dichtbij. Alsof we met een onzichtbaar lijntje met elkaar zijn verbonden. Ik weet dat we aan elkaar denken. Over een paar weken zullen we elkaar weer zien. Op een tropisch eiland. Zoals we dat al vaak hebben gefantaseerd. Maar zal het net zo romantisch zijn als in mijn fantasie? We hebben elkaar een half jaar niet gezien. Zou dat iets tussen ons hebben veranderd? Ik voel hoe erg ik hem mis, maar het maakt mij niet verdrietig. In tegendeel. Ik vind het heerlijk om hem te missen in de wetenschap dat ik hem binnenkort weer zal zien. Hier, op het randje van de wereld, denk ik aan mijn leven met hem in Nederland. Bij David ben ik meer mijzelf dan ik ooit bij iemand anders ben geweest. Behalve dan bij Miranda, maar zij is mijn zusje en kent mij al haar hele leven. David heeft mij geleerd blog column journalist redacteur tekstschrijver wereldreis reizen schrijven avontuur Nieuw Zeeland zee oceaan natuur Zuidereiland Noordereiland yellow eyed penguin golf rots schaap graspositiever in het leven te staan. Dat ik mij niet moet laten tegenhouden door angstgedachten, maar gewoon voor iets moet gaan. Dat het niet erg is om fouten te maken, maar dat het mij juist sterker maakt. Ik hou van de rust die hij uitstraalt. Ik denk aan ons knusse huis. Hoe we het samen gezellig maken. Hoe we allebei ons best doen zo goed mogelijk naar de ander te luisteren. Elkaar de ruimte te geven en tegelijkertijd graag samen dingen ondernemen. Hoe David en ik samen kunnen lachen en elkaar inspireren. Ik zie hem voor me terwijl hij met zijn gitaar een liedje voor mij zingt. Zijn glimmende, donkere ogen en zijn lieve lach.

Vanaf dit punt reis ik weer geleidelijk terug naar Nederland. En stapje voor stapje kom ik weer dichterbij David. Dat voelt goed. Toch wil ik me ook meer gaan richten op wat ik zelf wil in het leven. Ik ben soms geneigd om me teveel te schikken naar de ander. Welke baan past bij mij, waar wil ik wonen? Ik tuur over de wilde, mistige zee. En opeens zie ik iets. Een donker silhouet schiet door het water richting de kust. ‘Een pinguïn!’ hoor ik Miranda roepen. Een grote zwart-witte pinguïn hupt op een rots en schudt zich uit. Onhandig waggelt hij het strand op. ‘Daar loopt er nog één!’ roept Miranda. Vanachter een struikje hupt inderdaad nog een pinguïn tevoorschijn. In die struik hebben ze een nest, is mij verteld. Om beurten wisselen ze elkaar af. Terwijl de één het nest bewaakt, gaat de ander voedsel zoeken in de woeste oceaan. De pinguïns lijken zo kwetsbaar en nietig te midden van de gure storm. Maar na een korte begroeting en inspectie van elkaars veertjes, stapt de andere pinguïn dapper op de rotsen. Zonder aarzelen duikt hij in de golven. Ogenschijnlijk met het grootste gemak. Wat lijkt me het heerlijk als je volledig op je instinct kunt vertrouwen. Deze diertjes twijfelen niet. Ze zitten niet met dilemma’s of moeilijke confrontaties. Ze hebben zonder na te denken voor elkaar gekozen. Ze denken nooit ‘wat als…’ of ‘stel dat…’

Ik neem me voor meer naar mijn gevoel te gaan luisteren. Naar mijn instinct. Iets dat ik als mens te vaak vergeet en onderschat. Gedurende deze prachtige reis met Miranda heb ik vaak op mijn gevoel vertrouwd. Zoals een oude surfer die ons op een verlaten plek een lift aanbood. Waarschijnlijk een super aardige vent, maar mijn gevoel zei me toch dat we het niet moesten doen. En soms kun je niet anders dan je overgeven aan het moment. In het diepe springen en vertrouwen hebben.

 

Afscheid en weerzien

Met een knoop in mijn maag rijden Miranda en ik naar het vliegveld in Nieuw Zeeland. Gevoelens van heimwee en spanning voor het vliegen vermengen zich in mijn buik. Eigenlijk wil ik nog helemaal geen afscheid nemen van dit mooie land. En tegelijkertijd hunker ik er ontzettend naar om David na een half jaar weer te zien. Maar eerst moet ik een enorme afstand overbruggen door de lucht. Zal ik veilig op Bali aankomen? Ik kan het me haast niet voorstellen. Mijn vliegangst bekruipt mij weer langzaam. Ik probeer het te negeren, maar stiekem probeert het weer vat op mij te krijgen. Het voelt ook zo onwerkelijk allemaal. Zit ik straks echt met David op het romantische Bali? En zullen we nog steeds zo goed bij elkaar passen? Toch voel ik tegelijkertijd rust. Ik heb alles gedaan en gezien wat ik wilde in het land waar ik ooit als kind heb gewoond. Ik heb uitgebreid bijgepraat met mijn Nieuw Zeelandse vrienden en we zijn zelfs nog in ons oude huis geweest. Er woonde een lief gezin. Miranda en ik maakten foto’s van elkaar in onze oude slaapkamertjes en we bewonderden het prachtige uitzicht vanuit de achtertuin op de bergen en de zee. Mijn kiwi-doosje heb ik gevuld met het zand van Matapouri beach; het strand waar we vroeger vaak kwamen. Nieuw Zeeland zal nu nooit meer ver weg zijn, want ik neem een stukje mee naar huis. Eigenlijk ben ik klaar om terug naar huis te gaan.

blog column journalist redacteur tekstschrijver wereldreis reizen schrijven avontuur Nieuw Zeeland zee oceaan natuur Indonesië Bali Lovina WhangareiGelukkig lukt het mij om me niet volledig in mijn vliegangst te verliezen. Tijdens het opstijgen zit ik even te trillen als een rietje. Uiteindelijk word ik rustiger als ik bedenk waar het vliegtuig mij naartoe brengt. Naar David! Miranda en ik halen herinneringen op aan onze wereldreis. Wat hebben we veel beleefd samen. Vol bewondering kijken we naar het Australische landschap ver onder ons. Ik zie weer voor me hoe we daar met ons busje rondreden. Uren later ruiken we de vertrouwde tropische Balinese geuren. Even krijgen we spontaan zin in een tweede wereldreis, maar ik weet dat ook Miranda niet kan wachten haar vriend weer te zien. David en de vriend van Miranda zullen een dag later aankomen. Miranda en ik vinden het fijn om nog even samen te zijn. Voor de laatste keer tijdens de reis gaan we samen uiteten en vertellen we elkaar zussengeheimen. ‘Je hebt een sms ontvangen,’ zegt Miranda terwijl ze naar mijn mobiel wijst die op tafel lag. ‘Lieve Esther, ik stap zo op het vliegtuig. Tot heel snel!’ schrijft David.

Daar sta ik dan de volgende dag op het vliegveld. Tussen de opdringerige taxichauffeurs. Miranda heeft haar camera in de aanslag. Haar vriend zal pas een paar uren later aankomen. ‘Je moet hem gewoon om zijn hals vliegen,’ zegt ze lachend. ‘Trek je niets aan van de mensen om je heen.’ Ik vind het zo’n raar idee dat ik David straks weer zie. Terwijl ik scenario’s bedenk over hoe ik David ga begroeten, verschijnt hij opeens tussen de schuifdeuren. Het gekrioel van mensen om mij heen vervaagt. Daar staat mijn lieve David. Hij ziet wit van de slaap, maar wat is hij mooi! Zonder na te denken loop ik op hem af. We kijken elkaar lachend aan en terwijl ik mijn armen om hem heen sla gaven we elkaar een kus. Ik begraaf me in zijn omhelzing. Met mijn handen voel ik zijn rug en zijn schouders. Hij is er echt! Het voelt geborgen en zacht. ‘Ik ben zo blij je te zien,’ fluistert David in mijn oor. ‘Je bent zo mooi!’ Terwijl Miranda om ons heen dartelt en foto’s maakt, legt de taxichauffeur de tassen in de auto. ‘Jij mag voorin zitten,’ zegt hij tegen David. ‘Nee bedankt, ik wil graag naast mijn vriendin zitten,’ zegt David terwijl hij in mijn hand knijpt. Miranda gaat voorin zitten en David en ik schuiven dicht tegen elkaar aan op de achterbank. Ik leg mijn hoofd op zijn schouder. Het voelt vertrouwd en ik heb ontzettend veel zin om samen met David verder de wereld te ontdekken.

 

Op dit artikel kan niet (meer) gereageerd worden.